welcome...
welcome... ...stranger
archief
WANDELING / WALK
INEKE SCHWARTZ

plattegrondstadhouderskade

De Stadhouderskade aan de rand van het centrum, vlakbij een druk kruispunt. Verkeer raast voorbij. Aan één kant water met woonboten, aan de andere statige huizen met interieurzaken op de begane grond. De toegang tot nr. 112 bevindt zich tussen de etalages van een meubelzaak. Achter de anonieme, metalen voordeur lijkt zich eerder een bedrijf dan een woning te verschuilen. Eén naambordje trekt de aandacht: ‘Welcome Stranger’. Binnen voert een steile, donkere trap naar een smalle overloop. In de keuken zwerft hier en daar een glas, een mes en een koffiefilter. De woning lijkt verlaten maar gebruikt: alsof de bewoners net verhuisd zijn of er nog in moeten trekken.

Door de openstaande deur naar de voorkamer is een merkwaardige enscenering zichtbaar. Twee grote objecten vechten om ruimte en aandacht. Een stalen frame waarover harde en stugge leren tongen hangen - boksring, zitmeubel of turntoestel - wordt belaagd door een kuip die uit het plafond komt zetten.

Als een duikboot of spaceship bespiedt hij de ruimte door zijn patrijspoorten. Toch past deze vreemde uitstulping wel bij het interieur. Zijn keurig gestucte oppervlak maakt het acceptabel dat een deel van de zoldering wat lager hangt.

Ook hier duidelijke sporen van bewoning. Lege gordijnrails, geblutste muren, een halo van vingerafdrukken rond de lichtknopjes. Vergeten weg te halen of bewust gehandhaafd? Die vraag keert telkens terug.

Het gladde, roze puntje kauwgom naast het frame op het midden van de muur trekt pas in tweede instantie de aandacht. Als een prikkende plug of een clownesk figuurtje met punthoed steekt het precies op mondhoogte uit de muur, glad als het leer van de tongen, maar ook soepel, kauw- en kneedbaar. Klein als het is, dringt het zijn absurde aanwezigheid op en mengt zich in de strijd.
Vergeleken bij deze drukte is de achterkamer vrijwel leeg. De aandacht valt op de ruimte zelf en op het invallende zonlicht. In het midden van de muur tegenover de schouw priemt een tweede staafje kauwgom naar voren. Het contrast met de voorkamer is zo groot, dat de hele etage lijkt te kantelen in de richting van de straat. Vanaf de overloop draait de trap naar de tweede verdieping. In de voorkamer blijkt de duikboot een zitkuil met kussens van glansstof en skai. De sfeer is uitgesproken huiselijk, een jong interieur, in frisse kleuren met een houten stelling vol kamerplanten voor het raam. Alleen de naamkaartjes bij de planten maken er tentoongestelde objecten van. Op de wand tegenover de schouw een derde kauwgomsculptuur, aangepast aan de sfeer: zachtgroen.

De zitkuil zit prettig en zacht, een intiem plekje voor twee. Via de ingebouwde wasmachinevensters zijn de schimmen van de bezoekers op de benedenverdieping zichtbaar. Vice versa gebeurt hetzelfde: wie in de kuil zit, weet zich van onderaf begluurd.

Een openstaande deur geeft toegang tot een raamloze tussenkamer, verlicht met gloeilampen. In dit onwerkelijke, roze schijnsel staat een tweede plantenrek. Een lijst met lichtmetingen aan de muur maakt de bedoeling duidelijk: de planten zijn op lichtgevoeligheid geïnstalleerd. In de achterkamer loopt de reeks plantenrekken door. Op de vensterbank een fles Pokon en een plantenspuit. Bladeren, blank hout, zonlicht en het pleisterwerk op de muur (met op de bekende plek een witte kauwgomsculptuur) scheppen hier een impressionistische serresfeer.

(Schwartz, Ineke. (1993) Welcome Stranger, p.29,30)

...stranger