welcome...
welcome... ...stranger
archief
12.11 – 06.12.1992
Christiaan Bastiaans, Rob Birza, Maarten de Reus, Berend Strik

Foto: Cary Markerink

De samenwerking in een breder kader - Kaulingfreks
(verkorte versie: Kaulingfreks, R. (1993) Welcome Stranger, p.65-69)

Eén van de grote westerse ideeën die de laatste tijd aan kritiek zijn blootgesteld, is dat van het subject. Nietzsche, Deleuze, Foucault hebben het idee van de mens als denkend en veel bepalend subject ter discussie gesteld. De ontwikkeling van de massamedia en de gelijktijdigheid die ze impliceert, maakt het moeilijk om auteurs te onderscheiden. In de netwerken van de computer circuleert de informatie vrijelijk en anoniem en wordt voordurend gemodificeerd door de gebruikers. In netwerken gelden de traditionele parameters van een informatie-stroom niet meer: er is geen lineaire ontwikkeling, geen afzonderlijke auteur, geen overzicht. Deze discussie krijgt vooral gewicht door de koppeling van het auteurschap aan het subject, die zijn wezenlijke ik in zijn woorden veruiterlijkt. Heidegger pleit voor het oude Griekse idee van het subjectum als knooppunt van ervaringen, als de plek waar iets zich voordoet. Mijn ervaringen behoren mij niet toe; ze geschieden in mij.

Christiaan Bastiaans, Rob Birza, Maarten de Reus en Berend Strik zijn niet begonnen met een discussie over de toekomstige tentoonstelling, maar met een gesprek over de samenwerking zelf. Zij wezen vrij snel de traditionele ideeën over samenwerking af, namelijk als arbeidsdeling, zoals in een groepstentoonstelling, of als collectief, zoals in het maken van een gemeenschappelijk werk. Ze zochten naar een vorm van gemeenschappelijkheid waarin de stemmen van de anderen voortdurend veranderden door toedoen van de eigen invulling. Ze organiseerden een gesprek waarin de ideeën niet onderwerp van kritiek werden, maar waarin ze circuleerden tussen de deelnemers. Ieder van de kunstenaars vermengde als het ware de binnenkomende informatie met zijn eigen ideeën en vermoedens en bracht ze weer terug in het gesprek. Het werd aldus een netwerk. Zo ontstond een gemeenschappelijk corpus waar niemand eigendomsaanspraak op had. Tegelijkertijd waren de transformaties van deze gemeenschappelijkheid wel degelijk persoonsgebonden en ontstonden persoonlijke signaturen. Informatievelden die vrijelijk circuleerden en voortdurend wisselden door de verschillende inbrengen. Om tot zo’n samenwerking te komen was het noodzakelijk om juist niet bij de kunst en artistieke standpunten te starten, maar daar te eindigen. Eerst het netwerk opzetten, zich op elkaar afstemmen, naar de anderen luisteren en dan pas, als resultaat, een tentoonstelling maken. Ze zijn ook bewust buiten de kunst begonnen; organiseerden uitstapjes, maakten muziek, hielden gemeenschappelijke maaltijden enzovoort.

De richting van het denken werd omgedraaid: niet vanuit een ik denken, maar vanuit een netwerk. Deze omkering gebeurde echter niet alleen in het centraal stellen van de relatie, maar ook op meer artistieke gronden in het denken vanuit het huis. Het huis met zijn associaties, herinneringen, energieën en fantasieën. Zo ontstond de pronkkamer, de energiekamer, de verlengde koffiekamer. In deze sfeerruimtes hielden zich details op als de danseres, de glasplaten en de filmpjes die de persoonlijke inbreng van de kunstenaars weergaven. Zo ontstond ook de expositieruimte waar het ‘persoonlijk onvervreemdbare’ getoond en aangetoond en gelijktijdig gerelativeerd werd. Zo kwam deze tentoonstelling voor een groot deel overeen met een filosofische discussie over het eind van het subject.


longread 

voorkamer 1e etage. Foto: Cary Markerink

ws2-2

voorkamer 2e etage. Foto: Cary Markerink

ws2-4

achterkamer 2e etage. Foto: Cary Markerink

...stranger