welcome...
welcome... ...stranger
archief
07.01 – 31.01.1993
Fortuyn / O'Brien, Hermann Gabler, Jan van de Pavert, Robert Suermondt

Foto Cary Markerink

De samenwerking in een breder kader - Kaulingfreks
(verkorte versie Kaulingfreks, R. (1993) Welcome Stranger, p.107-111)

Tot het begin van de vorige eeuw kreeg alleen het afgeronde en tentoongestelde kunstwerk aandacht. Met de historische avant-gardes wordt de aandacht verplaatst naar het proces dat vooraf gaat aan het kunstwerk. Een avant-garde die het idee van kunst tot voorbij het kunstwerk verbreedde is het Surrealisme. Het Surrealisme stelde een theorie en methode voor die op het denken zijn gericht. Het kunstwerk vormt de hefboom waarmee ons denken inzicht kan krijgen in de surreële aspecten van het bestaan.

Met hun zoeken naar een beweeglijke toestand waar de wetten van de geaccepteerde realiteit, van de denkgewoontes geen alleenrecht meer zouden hebben, sloten de Surrealisten aan bij een denker die deze problematiek zeer nauwkeurig gethematiseerd heeft, namelijk Henri Bergson. Bergson probeerde een filosofie op te stellen die uitging van een onmiddelijke ervaring en die niet afhing van een conceptueel perspectief. Deze onmiddelijke ervaring is de sympathie voor een object. Sympathie begrepen als het vermogen samen te vallen met het object, een object van binnenuit te begrijpen. De meest voor de handliggende onmiddelijke ervaring is natuurlijk die van onszelf; ons bewustzijn van onszelf. In ons leven zijn geen stilstaande momenten, het is een continue beweging zonder herhalingen: een duur. Deze duurervaring is voor Bergson de basis van zijn opvatting over tijd. Echter, wanneer wij ons een tijdvoorstelling maken, denken wij aan een meetbare tijd die veranderingen in blokken ziet. Ons intellect maakt rationele, statische substituten voor een bewegelijke werkelijkheid. Deze substitutie noemt Bergson een cinematografische werking. Wat we dus nodig hebben is de beweging te denken. Hiervoor is een heel nieuw set van begrippen en een heel andere oriëntatie van het denken nodig.

Kunst als proces is een wijdverbreid idee geworden. Echter, de cultuur is nog steeds niet bij machte beweging te denken. We richten ons steeds op het blijvende, op producten. De kunst zal zich moeten manifesteren wil ze kunst genoemd worden. De kunstenaar zal zijn werk moeten presenteren. Die presentatie niet als eindproduct te tonen, maar als moment in een proces, is het grote probleem waar kunstenaars zich geplaatst zien.

Deze spanning vormde een van de uitgangspunten in de discussies van de derde groep. Fortuyn / O’Brien, Hermann Gabler, Jan van der Pavert en Robert Suermondt hebben in hun samenwerking gezocht naar een situatie, een sfeer in plaats van een werk. In hun ogen gaf juist het karakter van het WelcomeStranger-project de uitgelezen mogelijkheid niet in een presentatie te vervallen. Door een atmosfeer of stemming voorop te stellen zou de productie omzeild kunnen worden, in de zin dat deze pas door de toeschouwer gecompleteerd of, beter gezegd, doorgetrokken zou kunnen worden. Ze zochten naar een spanningsvolle leegte, die pas betekenis krijgt doordat de toeschouwer er iets mee doet, haar vult met een eigen betekenis. Een hotel werd hiervoor de metafoor. In een hotelkamer bevindt zich een aantal basiselementen. De gast verandert de kamer in zijn ruimte door zijn meegebrachte spullen in de kamer te zetten. Bij vertrek laat hij een leeg hulsel voor de volgende gebruiker achter. Een hotel zonder gasten is in deze zin wachtende.

Zo zijn de bedden bedoeld als elementen voor een eigen invulling van betekenissen door de gebruiker of toeschouwer, die ze meteen herkent als vertrouwde objecten. De situatie waarin ze geplaatst zijn en de staat waarin ze gelaten zijn, kaal en leeg, zijn echter vreemd. De weinige verschillen in details worden dan belangrijk. Ze vragen om een verklaring vanuit de verwachting van de toeschouwer zelf en zijn niet zozeer bedoeld om binnen een kunstcontext aanschouwd te worden. De bedden zijn eerder een wachtende ruimte, een tijdsmoment in een lang proces. Ze zijn ook door de kunstenaars zelf voor allerlei mogelijke doeleinden gebruikt en opgesteld. Echter, ze werden tentoongesteld. Op het moment van de publieke presentatie werden ze statisch, een visueel beeld. De beweging, de mogelijkheid om systemen te bouwen, om betekenissen te creëren, werd ondergeschikt gemaakt aan het zoeken naar vaststaande, opgelegde betekenissen. De beweging te denken, bewust te worden; is voor de toeschouwer een onmogelijkheid?


ws3-2

ws3-3

Foto's Cary Markerink

...stranger